SAL8172, Akte: R°228.1-R°229.1 (285 van 546)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°228.1-R°229.1  
Act
Datum: 1512-12-14

Transcriptie

2024-04-22 door Jos Jonckheer
Cont zij allen lieden dat henrick meys apothecarijs/
en(de) lijsbeth de rivo zijn huysvrouwe in jegenwoirdicheiden/
der scepen(en) van loeven(e) gestaen hebben uutgegeven en(de)/
bekynnen uutgegeven te hebben voe(r) hen hue(re)n oiren/
en(de) erfgenamen balthasar de hont geheeten nijs/
en(de) anthonijnen van roesmeer zijnder huysvrouwe(n) hue(re)n/
erven en(de) nacomelinghen de goede hier naevolgen(de)/
Inden iersten een huys en(de) hof metten wijngairde scaelgie/
vetterie en(de) oick met eenen cleynen huyse staende/
aldair tusschen tvoirs(creven) woenhuys en(de) calckhuys ende/
allen den toebehoirten gelijck de voirs(creven) goede gelege(n) zijn/
niet verre van sinte margrieten capelle tegen ov(er) de/
voere aldair loopen(de) tusschen een huys en(de) hof metten/
toebehoirten dwelck goort pierairt geheeten van gheest/
huyvette(r) onlancx leden tegen den voirs(creven) henr(icke) meys/
gecocht heeft t(er) eenre de goede roelofs capellemans/
en(de) de goede voirmaels meest(er) felix de hont wijlen/
de hont nu toebehoiren(de) den kynde(re)n van zelcke t(er) ande(r)/
zijden comen(de) acht(er) aen den hof henricx tsherheyns/
geheeten stamelairt en(de) m(ar)grieten martoels zijnder/
huysvrouwen Item een planckier met eend(er) heymelijckheit/
en(de) allen den toebehoirten gelijck de voirs(creven) goede gelegen/
zijn op de voere voirs(creven) tegen over de voirs(creven) goede/
en(de) gelijck denijs wijlen m(er)celijs geheeten vander moele(n)/
de voirs(creven) goede in hueringhen gehouden en(de) bewoent heeft/
erflijck te houden en(de) te besitten op de erfvorweerden/
hier nae v(er)clairt Te weten(e) dat de voirs(creven) balthasar de/
hont anthonijne van roosmeer zijn huysvrouwe hue(re)/
oiren en(de) nacomelinghen teeuwighen daghen hebben/
en(de) behouden zullen hue(re)n wat(er)loop vander voirs(creven) scaelgien/
desselfs balthasairs de hont en(de) anthonijnen van roesmeer/
zijnder huysvr(ouwe) ov(er) en(de) doe(r) de erve des voirs(creven) goorts/
pierairts gelegen als vo(r)e Behalven dat de voirs(creven)/
balthasar de hont anthonijne van roosmeer zijn huysvr(ouwe)/
hue(re) erfgenamen noch possessuers der selv(er) goeden behalve(n)/
dat de selve balthasar de hont anthonijne van roesmeer zijn/
huysvrouwe hue(re) erfgenamen noch possesseurs der selv(er) goeden

//
goeden dair doe(r) niet en zullen moeghen ghieten anders/
dan reyn wat(er) en(de) oick alle regenwater dair doe(r) te loopen(e)/
It(em) dat de voirs(creven) balthasar de hont anthonijne van roosmeer/
zijn huysvr(ouwe) hue(re) erfgenamen en(de) possessuers der voirs(creven)/
goeden tvoirs(creven) cleyn huysken gelegen als vo(r)e tusschen/
tvoirs(creven) woenhuys en(de) calckhuys van nu voirtaen teeuwige(n)/
daghen houden zullen in goeden state en(de) rep(ar)acien ende/
int selve cleyn huysken teeuwigen dagen laeten woenen/
eenen armen mynssche nae inhouden der ordinan(cien)/
bij katlijnen wijlen van breedzijp moeder desselfs henricx/
meys en(de) bijden selven henricke meys geordineert behalve(n)/
dat de voirs(creven) balthasar de hont anthonijne van roosmeer zijn/
huysvr(ouwe) hue(re) erfgenamen oft possessuers der voirs(creven) goeden/
dien armen mynssche dair toe kyesen zullen moegen dien/
hen dat gelieven sal en(de) voirts erflijck te houden en(de)/
te besitten opten co(m)mer en(de) last dair te voren uutgaen(de)/
Te weten(e) de weerde van sesthien stuv(er)s erflijck aen/
div(er)se p(er)soenen ten behoirlijcken tijden te betalene ende/
op dien last dat de voirs(creven) goede metten huyse en(de)/
hove [en(de)] met allen den toebehoirten des voirs(creven) goorts pierairts/
gelegen als vo(r)e naist den voirs(creven) goeden tsamen ende/
ongezundert v(er)onderpant zijn voe(r) vijftich stuv(er)s erflijck/
toebeho(r)ende melchior de fromont ten behoirlijcken tijden/
te betalen welcke vijftich stuv(er)s erflijck de voirs(creven) henr(ick)/
meys en(de) lijsb(eth) de rino zijn huysvr(ouwe) gelooft hebben ongezund(er)t/
en(de) onv(er)sceiden van sint jansmisse baptisten naistcomen(de) by(n)ne(n)/
eenen ja(r)e dair nae volgen(de) vand(en) voirs(creven) goeden te quijten/
en(de) af te leggen en(de) de voirs(creven) goede dair af tontlasten(e)/
en(de) voirtaen op neghenthien rijns gul(den) goet ende/
ghinghe te wetene twintich silve(re)n pe(n)ni(n)gen geheeten/
stuv(er)s der mu(n)ten ons gened(ichs) he(re)n tsh(er)togen van/
bourg(oig)[nen] van brabant (et)c(etera) goet en(de) ghinghe voe(r) elcken/
der voirs(creven) rijns gul(den) ge(re)kent en(de) noch op sesthien/
gelijcke stuv(er)s erflijcke rinten alle ja(r)e te kersmisse/
te betalene den voirs(creven) henricke meys lijsbetten de/
rino zijnder huysvrouwen en(de) hue(re)n erfgenamen/
erflijck in nacomen(de) tijden Ende dierste betalinge/
dair af inne te gaene van kersmisse naistcomen(de)/
bynnen eenen jaire dair nae volgende en(de) niet
//
eer ende op den chijs en(de) last voirs(creven) hebben gelooft/
de voirs(creven) henrick meys en(de) lijsbeth de rivo zijn/
huysvrouwe voe(r) hen en(de) hue(re)n erfgenamen den voirs(creven)/
balthasar de hont anthonijnen van roesmeer zijnd(er)/
huysvrouwen hue(re)n erven en(de) nacomelinghen de/
voirs(creven) goede van allen ande(re)n letselen impedimenten/
en(de) calangien voirtaen te warande(re)n en(de) hier af altoes/
genoech te doene zoe v(er)re de voirs(creven) henrick meys/
en(de) lijsb(eth) de rivo zijn huysvrouwe in des voirs(creven) is/
yet te luttel gedaen hadden alsoe dat den voirs(creven)/
balthasar de hont anthonijnen van roosmeer zijnd(er)/
huysvrouwen en(de) hue(re)n erfgenamen tot eeuwighen dage(n)/
genoech sal moeghen zijn Met condicien dat de voirs(creven)/
balthasar de hont en(de) anthonijne van roosmeer zijn/
huysvrouwe de voirs(creven) neghenthien rijns gul(den) en(de)/
sesthien stuv(er)s erflijck desselfs henricx meys en(de)/
lijsbetten de rivo zijn huysvr(ouwe) zullen moeghen quijte(n)/
en(de) aflegghen wa(n)neer hen dat gelieven sal tot eenen/
oft te meer malen mair niet myn dan vijf rijns/
gul(den) erfl(ijck) dair af tot eenen male en(de) elcken pe(n)ni(n)ck/
dair af met achthien gelijcken pe(n)ni(n)gen ende met/
vollen chijse van eenen ja(r)e cor(am) blanckairt vyncke/
decembris xiiii
Nagekeken doorWalter Winnelinckx
ModeratorWalter Winnelinckx
Laatste update:: 2019-05-08 door kristiaan magnus