Want ten v(er)volghe adriaens van haenwijck geleyt zijnde uut/ macht van scepen(en) brieven van loeven(e) voe(r) zijn wettich gebreck van/ eenen r(insch)guld(en) erflijck tot allen den goeden beide have en(de) erve/ mathijs wijlen van kelfs wair die belegen zijn gescr(even) is geweest aen/ den drossete van rotsselaer oft zijnen stadhoude(re) en(de) versocht den/ bring(er) vand(er) selven brieve te leve(re)n alle de voirs(creven) goeden en(de) te/ bedwingen(e) katlijnen die mairte was des voirs(creven) wijlen mathijs/ die ongebruyck pijnt te doene aen alle de selve goeden en(de) oick/ alle and(ere) handen dair aen slaen(de) die te lichten en(de) af te doene (et)c(etera)/ bij alsoe oft de voirs(creven) katlijne oft yemant and(er)s dair jege(n) yet/ hadden willen seggen oft allege(re)n oft de voirs(creven) scepen(en) br(ieven) invalide(re)n/ dat zij des tot eene(n) zeke(re)n dage dair toe gestelt te loeven(e) comen/ wa(r)en rechts plegen op heden dienen(de) mits uutstelle va(n) genechten/ aldair de voirs(creven) wederp(ar)tien niet comen en zijn noch ande(re) van/ hue(re)n wegen dan voirs(creven) geleydden comp(ar)e(re)nde en(de) trecht voirts v(er)sueken(de)/ Soe wijsden de he(re)n scepen(en) van loeven(e) t(er) manissen smeyers voe(r)/ een vo(n)nis ierst aengehoirt laureys van valckenborch deser/ stad bode die clairde bij zijnen eede dat de diene(r) des voirs(creven)/ drosseten van rotsselair dexecucie vand(en) voirs(creven) v(er)sueckbr(ieven) gedaen/ hadde en(de) p(ar)tien dach van rechte besceiden bij alsoe de voirs(creven)/ wederp(ar)tien vand(en) voirs(creven) geleydden voirs(creven) niet en quamen ten/ opstaene van meye(re) en(de) scepen(en) datmen den voirs(creven) geleydden/ vande(n) voirs(creven) goeden houden soude inde macht van zijnen/ beleyde zoe verre dat noch voe(r) scepen(en) comen is cor(am) o(mni)bus/ scabinis in scampo dempto naen julii v