It(em) want de voirs(creven) sculders elc tot des anders behoeff gekint ende/ geleden hebben dat zij de pe(n)ni(n)gen vand(er) voirs(creven) ii croene(n) lijft(ochten) gecome(n)/ te gelijkcke gehave(n) en(de) ontfange(n) hebben te weten(e) elc van hen een/ vie(re)ndeel soe hebben de voirs(creven) sculd(er)s deen den ande(re)n gelooft ende/ toegeseecht wairt dat in nacomenden tijde deen voirde(r) dan dande(r)/ gelast oft gepraemt wordde het wa(r)e inde jairlijcke betalinge oft/ bewijssenisse der selv(er) lijft(ocht) d(air) aff inne testane en(de) deen den ande(re)n/ d(air) aff scadeloos gelooft tontheffen(e) eisd(em)