Item denijs vanden zijpe al(ia)s capellema(n)s sone denijs/ en(de) jan dierick oek sone wijlen jans beyde woonen(de)/ te campenhoudt obligan(do) et submitten(do) hebben geloeft/ indivisim mertten(e) snoecx de so(m)me van xviii carolusg(ulden)/ eens te betalen in vier termijn(en) te weten(e) tvierendeel/ daer aff alderheyligenmisse dand(er) vier(ende)[el] te licht(mi)[sse]/ tderde vierendeel s(in)[t] janss(miss)[e] en(de) tsurplus van kerss(miss)[e]/ naistcomen(de) over een jaer quol(ibe)t ass(ecutu)[m] met cond(ici)[en]/ zoe verre zij den een(en) termijn lieten overgaen/ alsdat den anderen vereyct wordde zal alsdan/ al gevallen sijn en(de) dat ter causen van eenen/ halven mudde corens erffel(ijck) metten v(er)loope der/ selver daer voere met scepen(en) brieven van
//
loven(e) vander daet xiiii februarii li(br)[o] xlv xliiii/ in me(di)[a] verobligeert sijn hubrecht van bullestraten/ en(de) barbe(re) neels zijn(e) huysvr(ouw)[e] Et prim[(us)] cor(am) lynd(en)/ rombouts xvi julii