Item ter meerde(r) vesticheit der voirs(creven) pensionar(isen) van/ huer(er) voirs(creven) rinte(n) te geschieden(e) heeft de voirs(creven) h(er)/ peter den voirs(creven) meest(er) machiele pa(n)tsgewijse in/ zijne(n) handen gestelt met ja(n)ne de putte(re) vorste(r)/ ons gened(ichs) hee(re)n tshertoge(n) ind(er) stadt van loven(e)/ sesse groote wijde scalen met voeten de bodem/ bynne(n) al slecht sond(er) e(n)nige puckele(n) de boerde(n)/ vergult en(de) oic de voeten wegen(de) tsame(n) elff merct/ twee en(de) eene halve once om tvoldoen der/ voirs(creven) brieven aen de voirs(creven) juweelen tallen/ tijden zij gebreck hebben met v(er)coopen(e) der selver/ juweelen te moegen verhalen Ende heeft geloeft/ de voirs(creven) meest(er) machiel renu(n)cieren(de) tot des(en)/ den p(ri)vilegie(n) der univ(er)siteyt van loven(e) ende/ alle ande(re) de voirs(creven) lijfrinte af[ge]queten oft verstorve(n)/ zijnde de voirs(creven) juweelen ende pande wed(er)/ om te r(e)stitue(re)n

Febr(uarii) xix a(nn)[o] xci heeft/ d(omin)us et m(a)g(iste)r petr[(us)] nepot(is)/ dese silve(re) juweele(n)/ va(n) meest(er) machiele/ bekint ontf(angen) te/ hebben(e) et[c(etera)] vacat