SAL7732, Akte: V°125.2-R°126.1 (164 van 537)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°125.2-R°126.1  
Act
Datum: 1438-10-04

Transcriptie

2024-04-22 door Marijke Gevaert
Want jan van boechout gheerts sone met meye(re) ende scepen(en)/
van loeven geleydt is tot den goeden gielijs boem joffr(ouwen) beat(ri)cen van/
caelmont zijns wijfs docht(er) gielijs wile(n) van caelmont en(de) joffr(ouwen) aleiten/
va(n) caelmont zust(er) d(er) voirs(creven) joffr(ouwen) beat(ri)ce(n) en(de) weduwe yngelbrechts/
wilen vanden kerchove en(de) yngelbrechts vande(n) kerchove sone d(er) vors(creven) joffr(ouwen)/
aleite(n) En(de) nu de voirs(creven) jan van boechout gecocht heeft jege(n) de voirs(creven)/
p(er)sone een goet geheten thofacker met sinen behoirte(n) gelijc reyner/
wile(n) van caelmont daer uut starf en(de) dat te houden plach gelege(n) te/
grymbergen en(de) men de selve goede vanden he(re)n van grymberghen/
in leenschen recht houdende es en(de) de voirs(creven) p(er)sone de voirs(creven) goede te wete(n)/
thofacker v(er)cocht hebbe(n) den vors(creven) janne van boechout daer af si hem/
te des(er) tijt gheen behoerlike vesticheyt gedoen en connen mids dat de/
weduwe des vors(creven) wilen reyners van caelmont die aende helecht vande(n)/
vors(creven) goeden hae(r) tocht heeft noch leeft daer om eest dat beyde de voe(r)s(creven)/
p(ar)tijen dese brieve alhier liggende tot der meyninghen hier na bescreven/
alhier gesett hebbe(n) Te weten eest also dat de voirs(creven) gesuste(re)n met ha(r)en/
medeplichte(re)n den voirs(creven) janne van boechout vanden voirs(creven) hofacker met/
sinen toebehoirten in behoirliker formen vast setten en(de) goedinghe doen/
bynnen xl daghen naist comende dat dan de brieve liggen selen gelijc/
die voe(r)laghen mer of si des niet en deden so eest vorw(er)de dat men/
de(n) voirs(creven) janne van boechout de voirs(creven) brieve over en(de) in sinen handen geven/
sal Te dien eynde dat hi de voirs(creven) gesuste(re)n met ha(r)en medeplichteren/
daer mede dwinghen sal dat sij hem vanden voirs(creven) goeden goedinghe en(de)/
vesticheit doen selen en(de) die gedaen zijnde selen de vors(creven) brieve weder ligge(n)/
gelijc die voe(r) laghe(n) Noch es hier in gevorwardt alse vande(n) heer/
gewede vanden voirs(creven) goeden dat de vors(creven) gesuste(re)n met ha(r)en medeplichte(re)n/
daer af gelden ende dragen selen des de vercoper sculdech is te dragen/
ende des gelijx sal de voirs(creven) jan va(n) boechout d(aer) af gelden des de cope(r)/
daer aff sculdech is te gelden Noch is vorwerde dat de vors(creven) jan van
//
boechout vander helecht vanden goeden voirscr(even) die hi nu betale(n) sal/
onderhouden sal tot behoef vanden heergeweede x rijders op also/
eest also dat hae(r) gedeelte d(aer) af meer gedroeghe dat si dat betalen/
en(de) oplegge(n) souden en(de) droeght min dat de voe(r)s(creven) jan hen dat wed(er)ke(re)n/
sal Item es vorwerde alse vanden ii sacken rogs die de heylige/
gheest van sente kath(er)inen te mechele(n) en(de) de heylige gheest van grymb(er)gen/
erflicke(r) opt hofacher meynen te hebbe(n) so wae(r) de vors(creven) jan va(n) boechout/
geweeren can dat si dien pacht daer op niet en hebben dat dat/
alleen sal weesen tot sine(n) p(ro)fijt en(de) tot nyemant anders [vacat]/
Ite(m) hebbe(n) dese p(ar)tijen geconsenteert datme(n) de(n) vors(creven) janne va(n) boechout/
alleen vanden hofacker een beleyt make(n) sal en(de) niet vorde(r) ut/
h(ab)e(tur) inme(dia)[te] ante v(er)so folio Hier wa(r)en ov(er) my(chiel) absoloens en(de) jan/
keyenoghe octobr(is) q(ua)rta anno xxxviii
Nagekeken doorMi-Je Van Gils
ModeratorMi-Je Van Gils
Laatste update:: 2016-02-16 door xavier delacourt