Item het sijn comen in recht voe(r) meye(re) en(de) scepen(en) van loeven jan vand(er) balct/ van haeght in deen side en(de) jan van schindel sijn(en) stiefvader in dande(re) van/ alsulke(n) goeden als bleven sijn na doet gielijs wilen vanden wiele oud(er)vader/ des voirs(creven) jans vand(er) balct en(de) bartelmeeuse wilen vand(er) balct vad(er) des selfs/ jans vand(er) balct en(de) blive(n) selen na de doet aleyte(n) vande(n) wiele moed(er) des/ voirs(creven) jans vand(er) balct en(de) nu wijf des voirs(creven) jans van schindel op welke/ goede beyde de p(ar)tien te wete(n) jan vand(er) balct in deen side seke(re) scepen(en) brieve/ van loeven van beleyde hem bekendt van w gielise wilen vande(n) wiele/ voirs(creven) alligeerde en(de) de voirs(creven) jan van schindel in dande(re) van brieve(n) van/ loeven bekendt (van)? henrike(n) copy hoedemake(r) oec alligeerde seggende voert/ de voirs(creven) jan vand(er) balct dat voermaels een yffeni(n)ghe tusschen hem en(de)/ de(n) voirs(creven) janne van schindel sine(n) stiefvad(er) gemaect was in alsulker vueghe(n)/ dat alsulken scepen(en) brieve van loeven als jan vand(er) balct hadde datme(n) die/ te nyeute doen soude en(de) dat men h de brieve die henric copy voirs(creven)/ hadde comende en(de) bekendt sijnde vanden voirs(creven) janne van schindel
//
legge(n) soude in gewarigher hant in alsulker maten dat negheen vande(n)/ voirs(creven) p(ar)tien aen sine goede daer letsel comen en soude mer so welc/ vande(n) p(ar)tien dier brieve aen sine goede te doen hadde datme(n) he(m) d(aer)/ mede behelpen soude en(de) dat ind(er) selver yffeninghen verredent en(de) ver/ dedingt was dat alle de goede die voir v(er)cocht en(de) ewech waren/ in beyde(n) siden dat die ewech bliven souden En(de) dat die tochtersse/ voert ongestoert voert [aen hoe(r) tochte] inde goede bli sittende soude bliven en(de)/ dat noch voert v(er)dedingt was dat na doet d(er) voirs(creven) tochterssen/ de twee kinde(re) vande(n) lesten bedde deyle(n) soude jege(n) de drie/yerste kinde(re) vanden yersten bedde en(de) dat dese vorw(er)de aldus/ geschiet wa(r)e dat boet de voirs(creven) jan vand(er) balct te thoene(n) en(de)/ mette(n) minsten (et)c(etera) Daer op de voirs(creven) jan van schindel v(er)antw(er)de/ met sine(n) voerspreke en(de) seyde dat de voirs(creven) jan vand(er) balct oc de/ voirs(creven) vorw(er)den en(de) yffeni(n)ghe niet gehouden en hadde aengesien dat/ hi opte voirs(creven) goede drie gulden vercocht hadde en(de) dat boedt/ hi te thoene(n) seggende d(air) o(m)me dat hi de voirs(creven) vorw(er)de niet/ houde(n) en soude noch sculdech en wa(r)e te houde want hem sijn/ vorw(er)de niet gehoude(n) en wa(r)e Op dwelc de scepen(en) van loeven/ gemaent vande(n) meye(re) van loeven wijsde(n) voe(r) een vonnisse de/ voirs(creven) p(ar)tien tharen thoe(n)nisse en(de) d(air) en teynden recht also/ dat de voirs(creven) jan vand(er) balct thoende en(de) bewarende alle/ tghene des hi hem v(er)meten hadde Daer op wed(er) de scepen(en)/ van loeve(n) gemaent wijsden voe(r) een vonnisse datmen de/ vorwerde voldoen soude gelijc de waerheyt gedraghen/ heeft Hiis int(er)f(uer)unt h(enricus) borchoven oppendorp walt(er)i/ opp(endorp) go(defre)[di] henricus juede petrus willemair (et) joh(ann)es/ ridde(re) scab(in)i lov(anienses) anno xxi des dijs(en)daeghs x/ daghe in junio