It(em) peter pols woenen(de) te loeven(e) heeft dach va(n) thoenen genomen/ van heden in drie weken naestcomen(de) tegen hee(re)n henr(icke) v(er)noyen/ prieste(r) om te doen blijken met certificacien van scepen(en) vand(er)/ sluysen dat h(er) henr(ick) tegen trest vand(en) xxviii mol(evaten) core(n)s dair hij/ met scepen(en) vo(n)nisse vand(er) sluysen inne geduempt es hem sculdich/ es een mudde core(n)s en(de) van meer ande(re)n pointen bij he(m) v(er)meten/ en(de) oick vand(en) coste loopen(de) vii st(uvers) i pl(a)c die hij gedaen heeft alsoe/ hij seeght den selven hee(re)n henricke op alsoe hijs dan niet/ en doet d(air)af versteken te zijne alsdan cor(am) consilio opidi dec(embris) xix